De Watersnoodramp in de Biesbosch (2)
Ook in het dorp Werkendam op de Uitbreiding stond het water in de straten |
Truus de Kraker-Verlinde (1923-2015) schreef een brief aan haar familie over de watersnoodramp van 1953; de brief had als poststempel Biesbosch 15 februari 1953
Beste Jo,
Nu zal ik dan proberen een verhaal op te stellen over de
belevenissen van de 1e februari. Zaterdag 31 januari stormde het al de hele dag. ’s Middags
om half 2 vertrok Corrie met de bus naar Suzan waar ze het weekeinde door zou
brengen. Eerst wilde ze nog op de fiets, maar na wat overredingskracht gebruikt
te hebben ging ze toch per bus. Toen ben ik een uurtje gaan rusten en lag maar naar de storm
en neer kletterende regen te luisteren. Toen Theo wakker werd moest ik er ook
weer uit. Om half 4 kwam Krin uit de schuur binnenstormen en vertelde dat er
bezoek kwam van een dame. Dat bleek Annie Verlinde te zijn. Ze was van plan nog
diezelfde dag te vertrekken. Maar na een uitnodiging om te blijven besloot ze
dat maar te doen.
’s Avonds zaten we gezellig rond de kachel wat te praten,
toen er boven op zolder opeens, o schrik, een ruit uitvloog. Alle glas lag
buiten, dus eruit gezogen. We hebben er het vloertje van de box voor gespijkerd
om de zaak dicht te hebben. Om de zaak wat steviger te hebben een trap er tegen
aan gezet, met een flinke spijker in de vloer voor het wegschuiven. Dat
gebeurde allemaal zo rond 9 uur. Ondertussen werd de storm al maar heviger en
we hadden de schrik te pakken. Weer zaten we rond de kachel, maar het was minder
gezellig. De ruiten bogen en kraakten,we verwachtten niets anders of in de
kamer gingen ze er ook uit. De deur kwam de keuken en bijkeuken konden we haast
niet meer dicht krijgen van de tocht die erop stond. We zaten, we praten en
wachten. Om half elf weer een hevig gekraak, daar gaat ie, zei ik nog. Maar ’t
was het raam in het slaapkamertje beneden. Weer alle glas naar buiten. Krin
schoot gauw het kamertje binnen om het gordijn eraf te halen en het bed en de
dekens op elkaar te stapelen tegen de muur, om nat worden van de regenslagen te
voorkomen.
Ondertussen hielden Annie en ik met alle macht de deuren
dicht. Toen Krin klaar was hebben we de deur van het slaapkamertje op slot
gedraaid, dus die zat vast. Dit was ook de enige deur die op slot kon. Weer
rond de kachel maar en angstig te wachten welk raam volgen zou. Ze bogen maar
en kraakten. Krin ging even na of hij iets had om het raam dicht te spijkeren,
ging er zelfs nog voor naar de loods, maar vond niets. We overwogen of ze
misschien bij Kolff of Baelde wat zouden hebben, maar het was eigenlijk toch
teveel een weer om er door te gaan. Toen ben ik maar begonnen om alle lichte
dingen zoals foto standaard en bloemen en gordijnen naar de andere kamer te
brengen tegen de schuur, die lag helemaal in de luwte. Ook het grote
schilderij, de handwerkbox en nog verschillende dingen brachten we weg. Zo werd
het twaalf uur en we konden toch niet de hele nacht opblijven en wachten op die
ruiten, dus besloten we met een angstig hart om naar bed te gaan. We zetten nog
eerst de naaimachine voor de gangdeur, voor ’t geval die open mocht vliegen,
met een vloerkleedje er over voor beschadiging. Boven gekomen dacht ik, je kunt
nooit weten met zulk weer of er geen
water komt en terwijl Krin al in bed lag, ging ik zonder iets te zeggen,door de
ramen de zaak opnemen. Het was lichte maan, dus goed te zien. Er was niets. In
bed lagen we toch ook niet gerust. Toen
ik er om één uur al voor de 3e keer uitging, keek ik maar weer eens naar buiten
en ontdekte dat de polder van Kolff blank stond, Maar ik had geen bril op en ik
zeg tegen Krin, nu moet ik mijn bril even hebben, want nu weet ik toch niet wat
ik zie, en ja het was water. Krin natuurlijk direct uit bed, en daar stonde we.
Na even heen en weer gepraat ging Krin naar Kolff om er over te praten wat zij
er van dachten. Wij hadden zoiets nog nooit meegemaakt. Ik ondertussen maar uit
en in bed, met hevige wroeging dat ik hem in dat noodweer had laten gaan. Na
een uur kwam hij terug, kletsnat en doodmoe. Bij Jolff had hij ze wakker
geklopt, wat nog al even werk was, het water stond er nog niet bij het huis
omdat er nog een kleine dwarskade tussen lag. Toen is hij nog meegegaan om Jan
Kolff te halen die half weg naar de Kievitswaard woonde in een van die vier
huisjes onder aan de dijk. Toen kwam het water in grote golven over de Bandijk
geslagen, en Krin was werkelijk bang geweest dat ze met wind en golven van de
dijk zouden slaan. Het was bar weer. Terug bracht hij de trekker van Kolff mee
en zette hem vlak voor de mendeuren.
0 Comments:
Post a Comment
http://hanviskie.blogspot.com/?m=0"><< Home