De Watersnoodramp in de Biesbosch (3)
Een dijkdoorbraak, ergens in de Biesbosch |
Truus de Kraker-Verlinde schrijft een brief aan haar familie met haar belevenissen tijdens de Watersnood.
Nou ik dacht niet anders of hij werd verongelukt thuis gebracht.
Wat was ik blij toen hij weer veilig in bed lag. Iedere 5 minuten stapten we er
uit om te kijken wat het water deed. Ja heel langzaam kwam het in het
griendland. ‘k Wilde nog hebben dat Krin naar de loods ging, zoals hij van plan
was om vast het een en ander te halen, maar hij was te moe. Om half drie stond
er een plas in de griend, toen kroop ik weer in bed en akelig en helemaal
versteven, dacht ik dat houd het nog wel een uurtje, ‘k ga er niet meer uit.
Over een uur nog maar eens kijken. Om drie uur kwamen er beesten op de heuvel
en hoorde ik mensen stemmen, Kolff met de beesten. Krin had gezegd dat er bij
ons plaats was. Dus weer er uit en gelijk zagen we dat het griend helemaal vol
stond en het water woest brullend over onze ka kwam vallen. Ineens was alles
wakker, Annie er uit en Theo aan het huilen. Krin naar de schuur om Dirk Kolff
te helpen en wij naar beneden en Theo aangekleed. Toen heb ik eerst Theo’s
kleertjes uit het dressoir gehaald en de broodtrommel naar boven gebracht. Ook
Dirk en Krin kwamen weer binnen, het was voor Kolff onmogelijk terug te gaan,
hij was al half door het water gekomen. Die vond het maar gek dat wij begonnen
met alles naar boven te slepen. Vertelde maar steeds dat het onmogelijk op de
heuvel kon komen, dat was nog nooit gebeurd. Maar wij zagen onze polder
volstromen en het water hoger dan de ka. Aan beide kanten van de heuvel kwam
het in woeste stromen erover. Ook de kelder hebben we leeg gehaald, Alle wek en
appels en nog veel meer.
Dirk Kolff zat ondertussen maar in de kamer, helemaal
ontdaan, want hij had zijn koeien losgesneden en uit de schuur gelaten en had
ze de golven in zien gaan, terwijl zijn moeder en zusters naar boven vluchtten,
en geen tijd meer hadden om iets mee te nemen. Toen rond half 4 het water de
kelder binnen kwam en in de gang en Krin hem vroeg om aan het orgel te helpen
dat op tafel moest, begon hij toch te zien dat het nodig was. Ook het dressoir
met inhoud naar boven. Het bureau moest blijven staan. Natuurlijk met alle
papieren eruit, Annie en ik met Theo waren toen allang naar boven
gecommandeerd, dus wij pakten maar aan. Krin bleef maar aandragen met zijn
lange laarzen er ook uit moest. Hij had laarzen aan tot helemaal hoog boven aan
zijn benen. Toen zaten we daar op zolder. Allemaal even koud. De wind blies er
dwars door en het huis schudde en dreunde maar. Beneden begonnen verschillende
dingen te drijven, te horen aan het stompen overal tegen. Het leek net of het
huis uit elkaar gestompt werd. Nadat ik de mannen nog droge kleren had gegeven,
moest ik gaan liggen, Het ging niet meer om op de been te blijven. Dat hart
deed zo raad en ik verlamde helemaal van angst. Annie kwam naast me liggen,
toen Krin ook nog aan de andere kant. Theo boven op zijn buik huilde maar en
was verschrikkelijk lastig. Dirk zat er op een stoel naast. Krin ging telkens
kijken op de trap en zei niets. Het water moest nog een paar uur vloeien, wat
moest dat worden. De minuten kropen voorbij. Naar buiten kijken durfden we
haast niet meer. En het stormde en beukte maar.
Zo ongeveer half 7 keek Krin
weer op de trap en het was niet meer hoger gekomen. We ademden een beetje op.
Een poosje later, nee het kwam niet hoger. We hoopten dat het licht zou worden,
dan kwamen er misschien wel boten. In ieder geval zouden er toch wel
vliegmachines zijn om de zaak te verkennen. Toen werd het licht. We keken naar buiten.
Een grote woeste zee met grote golven. Hier en daar een verdronken boerderij.
We maakten brood klaar en konden niet eten. Water hadden we niet dus we dronken
melk. Gelukkig was het nu licht. We liepen van de ene kamer naar de andere,
kropen toen doodmoe weer in bed, maar sliepen niet. Dirk Kolff wilde helemaal
niet in bed, maar zat op een stoel op de uitkijk voor het raam. Eindelijk zo
tegen twaalven viel Theo een half uurtje in slaap. Om één uur begon er een
plekje op de heuvel droog te komen en gingen Krin en Kolff naar de beesten
kijken. Wat een blijdschap. Ze leefden allemaal. Wel waren ze heel erg koud en
nat. Vlug wat eten gegeven en gemolken. Alle ruiten waren eruit. Een onderdeur
was totaal verdwenen. In de keuken en bijkeuken de ruiten eruit. Kisten met
appels, wortelen en uien dreven door de keuken. De wasmachine lag ondersteboven
en ga maar door. Een melkbus vol met water was uit de bijkeuken verdwenen. De
grote mendeuren op ’t eind van de schuur stonden helemaal open. En de loods,
het was om te huilen, toen we dat zagen. We wilden weg, maar hoe?
0 Comments:
Post a Comment
http://hanviskie.blogspot.com/?m=0"><< Home