hanviskie

Hanviskie schrijft op haar blog regelmatig over water en het waterschap. Als bestuurslid van Waterschap Rivierenland schrijft ze vooral over het werkgebied van Rivierenland, met speciale aandacht voor de ontpoldering van de Noordwaard in Werkendam. De blog is soms informerend, soms opinierend, vaak kritisch of prikkelend. Om zo waterschappers en burgers scherp te houden! En mijn kiezers op de hoogte te houden van mijn werk als volksvertegenwoordiger.

Friday, February 02, 2018

De Watersnoodramp in de Biesbosch (3)




Een dijkdoorbraak, ergens in de Biesbosch

Truus de Kraker-Verlinde schrijft een brief aan haar familie met haar belevenissen tijdens de Watersnood.
Nou ik dacht niet anders of hij werd verongelukt thuis gebracht. Wat was ik blij toen hij weer veilig in bed lag. Iedere 5 minuten stapten we er uit om te kijken wat het water deed. Ja heel langzaam kwam het in het griendland. ‘k Wilde nog hebben dat Krin naar de loods ging, zoals hij van plan was om vast het een en ander te halen, maar hij was te moe. Om half drie stond er een plas in de griend, toen kroop ik weer in bed en akelig en helemaal versteven, dacht ik dat houd het nog wel een uurtje, ‘k ga er niet meer uit. Over een uur nog maar eens kijken. Om drie uur kwamen er beesten op de heuvel en hoorde ik mensen stemmen, Kolff met de beesten. Krin had gezegd dat er bij ons plaats was. Dus weer er uit en gelijk zagen we dat het griend helemaal vol stond en het water woest brullend over onze ka kwam vallen. Ineens was alles wakker, Annie er uit en Theo aan het huilen. Krin naar de schuur om Dirk Kolff te helpen en wij naar beneden en Theo aangekleed. Toen heb ik eerst Theo’s kleertjes uit het dressoir gehaald en de broodtrommel naar boven gebracht. Ook Dirk en Krin kwamen weer binnen, het was voor Kolff onmogelijk terug te gaan, hij was al half door het water gekomen. Die vond het maar gek dat wij begonnen met alles naar boven te slepen. Vertelde maar steeds dat het onmogelijk op de heuvel kon komen, dat was nog nooit gebeurd. Maar wij zagen onze polder volstromen en het water hoger dan de ka. Aan beide kanten van de heuvel kwam het in woeste stromen erover. Ook de kelder hebben we leeg gehaald, Alle wek en appels en nog veel meer.

Dirk Kolff zat ondertussen maar in de kamer, helemaal ontdaan, want hij had zijn koeien losgesneden en uit de schuur gelaten en had ze de golven in zien gaan, terwijl zijn moeder en zusters naar boven vluchtten, en geen tijd meer hadden om iets mee te nemen. Toen rond half 4 het water de kelder binnen kwam en in de gang en Krin hem vroeg om aan het orgel te helpen dat op tafel moest, begon hij toch te zien dat het nodig was. Ook het dressoir met inhoud naar boven. Het bureau moest blijven staan. Natuurlijk met alle papieren eruit, Annie en ik met Theo waren toen allang naar boven gecommandeerd, dus wij pakten maar aan. Krin bleef maar aandragen met zijn lange laarzen er ook uit moest. Hij had laarzen aan tot helemaal hoog boven aan zijn benen. Toen zaten we daar op zolder. Allemaal even koud. De wind blies er dwars door en het huis schudde en dreunde maar. Beneden begonnen verschillende dingen te drijven, te horen aan het stompen overal tegen. Het leek net of het huis uit elkaar gestompt werd. Nadat ik de mannen nog droge kleren had gegeven, moest ik gaan liggen, Het ging niet meer om op de been te blijven. Dat hart deed zo raad en ik verlamde helemaal van angst. Annie kwam naast me liggen, toen Krin ook nog aan de andere kant. Theo boven op zijn buik huilde maar en was verschrikkelijk lastig. Dirk zat er op een stoel naast. Krin ging telkens kijken op de trap en zei niets. Het water moest nog een paar uur vloeien, wat moest dat worden. De minuten kropen voorbij. Naar buiten kijken durfden we haast niet meer. En het stormde en beukte maar. 

Zo ongeveer half 7 keek Krin weer op de trap en het was niet meer hoger gekomen. We ademden een beetje op. Een poosje later, nee het kwam niet hoger. We hoopten dat het licht zou worden, dan kwamen er misschien wel boten. In ieder geval zouden er toch wel vliegmachines zijn om de zaak te verkennen. Toen werd het licht. We keken naar buiten. Een grote woeste zee met grote golven. Hier en daar een verdronken boerderij. We maakten brood klaar en konden niet eten. Water hadden we niet dus we dronken melk. Gelukkig was het nu licht. We liepen van de ene kamer naar de andere, kropen toen doodmoe weer in bed, maar sliepen niet. Dirk Kolff wilde helemaal niet in bed, maar zat op een stoel op de uitkijk voor het raam. Eindelijk zo tegen twaalven viel Theo een half uurtje in slaap. Om één uur begon er een plekje op de heuvel droog te komen en gingen Krin en Kolff naar de beesten kijken. Wat een blijdschap. Ze leefden allemaal. Wel waren ze heel erg koud en nat. Vlug wat eten gegeven en gemolken. Alle ruiten waren eruit. Een onderdeur was totaal verdwenen. In de keuken en bijkeuken de ruiten eruit. Kisten met appels, wortelen en uien dreven door de keuken. De wasmachine lag ondersteboven en ga maar door. Een melkbus vol met water was uit de bijkeuken verdwenen. De grote mendeuren op ’t eind van de schuur stonden helemaal open. En de loods, het was om te huilen, toen we dat zagen. We wilden weg, maar hoe?