De Watersnoodramp in de Biesbosch (4 en slot)
Ook het Biesboschkerkje werd deels verwoest bij de watersnoodramp van 1953 |
Truus de Kraker-Verlinde schrijft in een brief aan haar familie over de Watersnoodramp in 1953 in de Biesbosch
Straks om half 9 was het weer hoog water en wat ging er dan gebeuren? Over de ka konden we onmogelijk. Die was niet eens zichtbaar. Hulp kwam er niet. Niets was er te zien dan water. Om 5 uur waren we weer allemaal boven, het leek of de storm weer met vernieuwde kracht opstak. We zaten eenzaam, overgegeven aan het water en het werd weer nacht. Wat konden we anders doen dan maar weer in bed kruipen, we waren op. Ik bij Annie en Dirk Kolff kon ook niet meer houden, bij Krin. Zo gingen we weer de nacht in. Telkens er uit om te kijken hoe hard het water opkwam. Maar het viel geweldig mee. Toen om tien uur het water op de heuvel stond was het toch wel hoog water. We gingen wat geruster liggen, Telkens nog even gaan kijken, het kwam niet verder meer. Eindelijk vielen we in slaap en de volgende morgen was de wind ene heel eind gaan liggen, en de bovenkant van de ka, keek werkelijk boven het water uit. We konden naar de dijk, maar we moesten wel door een gat waden, dat lag er van tevoren al in, maar was gelukkig niet dieper geworden. Voor we half de morgen hoorden wat erin Zeeland gebeurd was begrepen we, waarom er geen hulp op kwam dagen. Het ligt ook hier gezaaid met gaten. Overal waar je kijkt zijn draglines aan het werk. Er zijn nu nog doode beesten. Drinkwater brengen militairen rond. Eerst moesten we er zelf met een kruiwagen om naar de dijk, war ze er de melkbussen mee vulden, Maar deze week kwamen ze tot hier op de heuvel. De regenbak is al twee keer leeggepompt maar het water dat er in komt is nog erf vies. Ook de kelder is door de brandweer leeggepompt. Krin schat dat we ongeveer f 11.000,- schade hebben. Het huis hebben we na hard werken weer een heel eind schoon. Maar nog niet aan kant. ’t Is gauwer overhoop te halen dan op orde te brengen. We hebben deuren, ramen en behang afgeschuurd, de vloeren met een schop van de slik ontdaan. Nog zijn de muren helemaal nat. De vloeren drogen al aardig. We stoken dag in, dag uit drie kachels.
Ziezo dat is ons verhaal. Morgen ga ik naar Zeeland, dat is
er niet meer van gekomen, omdat Pa met Janneke, Okke en Peet opeens zelf voor
ons neus stonden.
Krin heeft mijn verhaal even doorgelezen maakt de opmerking
dat ik niet geschreven heb, dat hij ’s nachts alle beesten losgemaakt heeft. En
toen het water ging zakken is hij met zijn lange laarzen naar beneden gegaan.
Met veel moeite kreeg hij de voordeur open en toen gutste het water naar buiten
een voor een de kamerdueren. Het zakte daar zienderogen van. De keukendeur
wilde niet, want daar achter stond het water opgestuwd. Na een poosje lukte het
wel. Toen is hij gelijk al even naar de koeien gegaan. Bij de paarden kon hij
toen nog niet komen. Geen van de beesten heeft er tot nu toe van geweten. Wat
zijn we toch nog wonderlijk gered.
Nu het zo’n lange brief geworden is wil je hem misschien ook
wel aan Suus laten lezen, dan weet die het gelijk ook. Stuur hem ook maar naar
zus en dan wil ik hem graag terug hebben om zelf te bewaren, want nog eens
alles op schrijven wordt me teveel. Verder is er niet veel bijzonders meer. We
worden allemaal ingeent tegen typhus. Het drinkwater laten we 10 minuten koken.
Afwassen doen we met een scheut bleekwater. Zo komen we langzaam aan weer wat
op dreef. Gister is het springtij weer begonnen, dat duurt tot morgen.
Vliegmachines verkennen de hele dag of er iets gebeurd, maar het is zo stil nu.
Auto’s staan gereed om op het eerste alarm te starten, met zandzakken. ‘k
Geloof niet dat het nodig zal zijn. We hebben wel tegen deze eerste springvloed
opgezien, vooral omdat er zoveel gaten liggen overal.
Als ik terug kom uit Zeeland, vermoedelijk a.s. vrijdag
breng ik Rientje mee terug, en als ze dan weer eens met de auto komen kan
Petertje ook weer meekomen. Die is gelukkig ook weer bijna beter. (had een
flinke bronchites). Dan zijn we eindelijk na veel wederwaardigheden weer bij
elkaar.
Nou Jo, hartelijke groeten van ons allemaal, Truus
Er kan zowat geen een deur dicht, en de laden willen niet
schuiven. Als er iemand aan de deur komt roepen we ‘Wilt u even duwen?’. Nog
veel harder. Nee u moet van onder duwen. Wat een inbrekerswerk is dat. Daaag.
0 Comments:
Post a Comment
http://hanviskie.blogspot.com/"><< Home